Oeganda – Queen Elisabeth naar Mburo Lake

We trekken langzaam weer naar het zuiden, nu aan de westkant. In het noorden kan je zomaar twee uur rijden zonder een andere auto tegen te komen. Daar zwaaien kinderen (en sommige volwassenen) nog naar elke auto die voorbijkomt.
De wegen worden nu drukker, vooral oudere auto’s en door totale afwezigheid van emissienormen is frisse lucht op die wegen ver te zoeken. Het verkeer is voornamelijk voor transport, privé auto’s zijn er niet veel. Fietsen, motoren, koeien, geiten, vrachtauto’s, minibusjes en heel veel lopend. Bananentrossen en andere oogst hoog op fietsen en motoren opgestapeld. Iedereen gebruikt dezelfde weg.

We komen aan in het volgende natuurpark: Queen Elisabeth National Park. Prachtige grote lodge waar we goed zullen slapen. Denken we. Nadat de Moskeeën stil zijn geworden, omgeven door natuurgeluiden. Totdat we om 2 uur ‘s nachts gewekt worden door vele blikken trommels en honden. Dit houdt uren aan, maar met oordopjes ronken we uiteindelijk verder. De volgende dag eens peilen wat dat was. Blijkt dat de inwoners van het nabijgelegen plaatsje ‘s nachts de olifanten verjagen als ze te dicht bij het dorp komen, ze moeten de oogst beschermen. Vooral de baby-olifantjes zijn nogal onstuimig en lastig weg te krijgen.

Na een paar safaris hier, gaan we verder, naar de grens met Democratische Republiek Kongo. Hier zijn we speciaal om naar boomklimmende leeuwen te zoeken. Helaas, niet gevonden, zitten waarschijnlijk in Kongo lekker te chillen in de bomen, ver weg van de toeristen.

Onze laatste wildernisplek is Lake Mburo. Boottochtje wegens onweer gecancelled, bleek ook niet veel toe te voegen aan onze eerdere twee boottochtjes. Gelukkig gaat het weer wat beter met de enkels van Ilse,  we hebben een leuke wandelsafari gedaan. Ook het een en ander geleerd, je moet hier flink wat koeien bezitten als je als man met de vrouw van je dromen wil trouwen. Je moet ook niet wijzen naar koeien, want dan denkt de boer dat je ze wil stelen. Ook foto’s maken van hun koeien waarderen ze niet, maar bij afwezigheid van een boer kon ik de verleiding niet weerstaan vanwege die mooie grote hoorns.

Oeganda – Kidepo naar Budongo

Na 6 uur stuiteren over de slechte wegen komen we aan in Kidepo valei. Dat onze Safari-auto al enigszins bejaard is, verhoogd ook het comfort niet.
Kidepo is een steppe-gebied helemaal in het noorden van Oeganda. Zoals de naam al zegt, een uitgestrekte valei, ingeklemd tussen bergen. Een mooie plek om het plaatselijk wild te bewonderen. Maar eerst slapen. Dat doen we in tenten. Nu zijn we niet zo van het kamperen, maar dit is het betere werk: grote robuuste tenten met aangebouwd sanitair. Gelukkig maar, want er lopen wel wat wilde dieren hier. Iets hoger gelegen, dus een schitterend uitzicht over de vallei.

Safari-tijd! In de ochtend en avond op safari! Drie keer met de auto, en één keer lopend. Zeker lopend is gaaf. Sta je ineens oog in oog met giraffes… Gelukkig gaat er wel een gewapende ranger mee, die je zoveel mogelijk uit de buurt houdt van de duizenden buffels, het grootste gevaar bij een wandeling. Die beesten zijn over het algemeen wat humeurig…
Ondertussen is de regentijd begonnen, eerder dan verwacht. Dit betekent dat niet alle wegen meer begaanbaar zijn, zeker niet met ons safari-busje, ook al heeft hij vierwielaandrijving. Onze chauffeur/gids mompelt regelmatig: end of road, als de modder te diep is… keren en een andere weg zoeken.
Einde van de rit kwamen we aan bij een witte stalen barak. Geen idee wat we daar doen. Onze gids babbelt even met de bewoner. Die kleedt zich snel om en komt met mitrailleur om zijn nek weer naar buiten. Of we hem willen volgen, en hij verdwijnt in het hoge gras. Wij erachteraan. Blijkt uit te komen bij een punt waar je een grote groep olifanten voorbij ziet schuivelen. Wat een verrassing! De terugweg door het hoge gras was nog even spannend, een paar olifanten wilden ook net op dat moment daardoorheen steken, we moesten even de pas erin zetten om niet in de weg te lopen.
Vlakbij was ook een hoge rots, waar vaak een leeuw zat, maar die had hij al een paar maanden niet gezien. Een van de medewerkens van ons kampement wel die nacht, die moest zich even snel verstoppen…..

Na twee dagen Safari weer 8 uur stuiteren in de auto, naar de Murchison falls. Laatste deel eindelijk weer asfalt, maar heeeel veel harde kleine hoge drempels waarbij de vullingen uit je kiezen springen. Altijd setjes van vier, voor maximaal effect.

Aldaar een ochtendsafari, watervalletje, en boottochtje. Okee, dat ‘watervalletje’ was wel een van de meest imposante en krachtige watervallen die we gezien hebben, 7 meter breed bulderend naar beneden. Het boottochtje was op de Victorianijl, vol met (heel veel) nijlpaarden en krokodillen. Niet zwemmen en duiken dus..

Ze hanteren hier ‘Afrikaanse tijd’ en ‘Mazungu (blanke)’ tijd. Daar waar Mazungu tijd precies is, is de Afrikaanse tijd wat ‘flexibeler’. 5 minuten is in de praktijk tussen een kwartier en een paar uur. Afspeken om 6:00 betekent ergens tusssen 6:30 en 8:00. Onze  chauffeur/gids doet echter streng aan de Mazungu tijd: 6:00 ontbijt en 6:30 vertrekken. Niet onderhandelbaar…

Dat wat een hoogtepunt had moeten worden was een Chimpansee trekking. Te voet vroeg op pad om chimpansees te zoeken. Eenmaal gevonden dan blijf je een paar uur in de buurt hangen om hun dagelijkse activiteiten te mee te maken. We starten vanaf een ‘Chimpansee Habitation Centre’.
Don, onze gids aldaar, zet er flink de pas in door de jungle om ze te zoeken, gevolgd door ons. Taktiek: luisteren en alle Vijgenbomen met rijpe vruchten afgaan. Na vier uur struinen nog geen spoor van de Chimps. Totdat Ilse blijft haken achter een wortel/tak/liaan en op de zijkant van haar enkels landt…  Twee verzikte enkels. Don hakte een wandelstok van een liaan, en Ilse weet met pijn en moeite de weg te bereiken, waar onze auto reeds staat te wachten. Geen ijs in de jungle dus koelen met doeken en water. Ilse heeft nu twee hele opgezwollen, blauwe en pijnlijke enkels. Voorlopig geen wandelingetjes dus. Gelukkig zijn de meeste safaris per auto en boot, en dat gaat nog.

Oeganda – Kampala naar Moroto

Daar gaan we dan. Net na middernacht in een aftantse auto op een nog aftantsere weg richting ons hotel. We zijn een paar uur daarvoor geland in Oeganda. In het hotel worden we opgewacht door een forse slaperige vriendelijke vrouw die ons naar onze kamer leidt. Een niet al te groot hokje als aanbouw aan groot huis, ooit bezoekerscentrum van een advocaten kwekerij. Wc onder de trap en drie paar schuifdeuren. Naar keuze een of meerdere: gaas, glas, of tralies.
We delen de kamer met een paar flinke spinnen en andere insecten. Ons welkomcomitee.
De volgende dag openbaart de schoonheid van deze plek: een tuin aan de punt van een schiereiland aan het majestueuze Victoriemeer. Drie kanten uitzicht op het meer met kleine vissersbootjes. En in de tuin   tientallen knetterende piepende  krijsende, zingende, al dan niet kleurrijke vogels. Oranje, blauwe, Ibissen, Ooievaars, IJvogels. Noem maar op.
Hoe mooi de tuin ook is, we willen meer zien. Met een plaaselijke gids een rondje gelopen en naar het ‘forest’ dat grotendeels al gekapt was. Langs een vervallen hotel, door naar wat aapjes, die zojuist  door de plantage eigenaar van zijn landje verjaagt werden… Al met al best leuk rondje om het land te leren kennen.

De volgende dag worden we door onze tourguide/chauffeur waar we de komende weken mee op pad gaan opgepikt. Op weg naar de Bron van de Nijl. Al zijn de discussies nog gaande wat de echte bron is, hebben de Britten lang geleden al bepaalt dat deze in Jinja ligt, waar het Victoriemeer overgaat in de Nijl. Leuk boottochtje gemaakt en een vissersdorpje bezocht. Overal grote zeildoeken met kleine visjes die liggen te drogen met kippen die daar weer kleine garnaaljes tussenuit pikten. Ik weet niet of de kippen ook extra smaak toevoegen.


De britten hebben hier in de koloniale tijd een klein aantal spoorwegen aangelegd, voor de transport van katoen, waarvan de belangrijkste (Lunatic rail) helemaal via Kenia naar de kust loopt. Dit leerden we in het spoorwegmuseum, gevestigd in een oud stationnetje. Het bouwen zelf lieten ze aan Indiërs over, waarvan er velen het helaas niet konden navertellen, mede doordat de leeuwen de arbeiders ook wel een lekker hapje vonden.

Ook de volgende dag in Sipi was educatief, naast een drietal watervallen, werd ons alles bijgebracht over koffie (leuk weetje: je kan thee maken van de schillen van de koffiebesjes). We moesten ons bewijzen door onze eigen koffie te maken. Van boon ontschillen, via branden, malen, naar bakkie koffie. Hoop werk voor een matig bakkie, maar wel leuk om een keer te doen….

Vanaf daar verder naar het noorden. Asfalt maakt plaats voor rode onverharde wegen met kuilen. Bakstenen huizen maken plaats voor lemen huizen en rieten hutten. Kleding wordt traditioneler. Wegen worden leger. Doel voor vandaag: Moroto. In deze buurt leven nog veel stammen, verwand aan de Masai, volgens aloude tradities. Hun enige bezit een doek en een stok. En wat vee. Één van hen heeft het tot gids geschopt en liet ons een dorp/stam zien. Terwijl de kinderen verwonderd naar onze foto’s en poncho’s keken, keken wij verwonderd naar hun dansen. Terug van de markt gaan ze namelijk met een groepje dansen en springen! En hoog springen die mannen! Hoe hoger, hoe meer kans op (meerdere) vrouwen, dus dat motiveert wel.
Onze auto verzakte aldaar, maar met hulp van de mannen daar waren we weer vlot op weg.

Tokyo (2)

Aan het begin van de reis weinig van Tokyo gezien, omdat we wegens een cycloon naar Hiroshima zijn gereisd. Dat halen we nu in met maar liefst 4 dagen in Tokyo.
Ons hotel is een ‘robothotel’. Achter de balie van de receptie staan inderdaad twee robots ons te woord.

Nou ja, te woord… van enige interactie is geen sprake, ze spreken alleen uit wat de incheck-automaat meldt. We hadden toch een medewerker van vlees en bloed nodig om te zorgen dat we niet halverwege van kamer moesten wisselen, want we hadden twee losse reserveringen voor de 4 dagen.
Zoveel te zien en te doen in deze megapool en zonder plan zien we wel wat de dagen brengen. De eerste dag nogal wat regen dus zijn we naar een winkelstraatje en shopping hall in de wijk Asakusa gegaan. Niet te verwarren met Akasaka, de wijk waar ons hotel staat. Door het fantastische openbaar vervoer in Tokyo zijn we steeds in no-time waar we zijn willen. Die Metrostations kunnen honderden meters lang zijn, compleet met winkels, eettentjes boekwinkeltjes etc. Onder station Asakusa een oud gangetje gevonden waarbij je via een noodle tentje in een duister onderhouds gangetje komt, waar de leidingen over het plafond lopen. Ook hier eettentjes, dokters, kappers, een sake winkeltje en een waarzegger.

Uiteindelijk bij de ‘Tokyo Skytree’ uitgekomen, die ruim 600 m hoog is. Bij grauw weer toch geen uitzicht, maar er was daar wel een aquarium. Een enorme hoeveelheid verschillende kwallen, en bad vol pinguins, roggen, haaien etc. Onverwachts leuk.
De volgende dag maar weer eens een park, na het aquarium kan er ook nog wel een dierentuin bij, even een uurtje doorheen geslenterd. ‘s Avonds nog even naar de wijk Shibuya geweest om het ‘drukste zebrapad’ mee te maken.
Zodra alle voetgangers lichten op groen gaan, bewegen honderden mensen zich kriskras door elkaar naar alle kanten van het kruispunt. Als rood in zicht komt, komen een tiental agenten in actie door luid fluitend, schreeuwend en met stokken zwaaiend iedereen weer aan de kant te krijgen.

Op straat lekker druk en vele zijn verkleed in Halloween kostuum, terwijl Halloween pas de volgende dag is. Vast even oefenen misschien?

Op een van de avonden naar de ‘Tokyo Mega Illumination’ gegaan. Een evenement waarbij een (paarden) renbaan omgetoverd is tot een feeërieke omgeving van gekleurde LEDjes. Japanse rijsvelden, bloemenvelden, tunnels. Alles flonkelend met miljoenen LEDs. Groots opgezet zoals dat alleen in een stad als Tokyo kan. Mede door de chillout muziek een oase van rust in de stad.

Rijstvelden..


Honger gekregen, en in Tokyo is eten nooit ver weg. Onder de sporen van de verhoogde rails van de trein nabij Yurakucho zijn vele restaurantjes. Trapje naar boven en schoenen uit. Gezellige sfeer en een wirwar van hokjes. Op de verhoogde vloer werden we naar ons eigen kamertje geleid, afgescheiden met rieten rolgordijntjes. In ons hokje zitkussentjes op de vloer terwijl onze benen in een kuil onder tafel konden bungelen. Genoten van kip-stokjes terwijl de treinen over onze hoofden denderden. Die kipstokjes zijn niet uitsluitend filets zoals bij ons, maar alles van de kip. Lever, nier, huid, maag, tot kraakbeen (jak!) aan toe.

De laatste dag een van de hoogtepunten van onze reis: een ‘digital art’ museum. Een gezelschap van kunstenaars, animatoren, wiskundigen, en architecten hebben dit opgezet met de bezoeker en verandert continue. Vele ruimtes die in elkaar overlopen, of achter gordijnen schuilgaan. een absoluut technologisch hoogstandje. een onbeschrijfelijke ervaring.

Elke wijk en plek in Tokyo is zo anders….

Akihabara
Gundam
Shopping mall in Italiaanse stijl

Japanse Alpen

We verlaten de stad op weg naar de Japanse Alpen. Gedurende de treinreis maakt de stad plaats voor rijstveldjes en de rijstveldjes maken plaats voor bergen. Dat Japanse treinen geen vertraging hebben is een broodje aap. Door een vertraging van 10 minuten missen we een overstap en komen we anderhalf later aan. Maar wat maakt het uit? Tijd genoeg.
Takayama is de eerste bestemming. Van oudsher een ‘bovenstad’ met kasteel en tempels, en een benedenstad met sake- en bierbrouwerijen.

Ons hotel (eigenlijk ryokan) zit in de bovenstad, waar een oeroude weg nog steeds een tiental tempels en begraafplaatsen verbindt. Er loopt een wandeling langs die eindigt in een park.

Een ryokan, waar we in sliepen, is een traditioneel japans familiehotel meestal voorzien van een badhuis (onsen). Geen stoelen en bedden, maar zitmatjes en slaapmatten (futons), die in de kast liggen en je op de rieten vloer moet leggen als je wil slapen. Niet bepaald comfortabel, maar wel leuk om mee te maken.
En dan de rituelen rond het schoeisel: als je de ryokan binnenkomt, schoenen uit en spekgladde te kleine pantoffels aan. Je komt er bijna de trap niet mee op zonder dat je eruit glijdt… Als je toch heelhuids de kamer bereikt hebt, moeten ook de pantoffels uit, op de rieten matten geen pantoffels! Dan zijn we er nog niet, want voor het toilet heb je weer aparte pantoffels, die je bij de deur van de wc moet aantrekken.
Op de kamer liggen Kimono’s klaar. Vooral bedoeld om aan te trekken naar het bad, maar je kan ze ook gewoon aan met dineren of een rondje buiten.

De ryokan is inclusief eten en wat voor eten! Enorm uitgebreid en tot in het detail perfect. Tientallen losse bakjes en schaaltjes met van alles en nog wat. Ingelegde groente, sashimi van vis, garnaal, inktvis en vlees. Tempura, soepje, tofu etc. Daarnaast nog een kooktoestelletje die mals vlees of shabu-shabu bereidde. Zowel ‘s morgens en ‘s avonds zo’n feestmaal. Al moet ik zeggen, na 6 dagen waren we blij dat we weer iets anders konden eten, ondanks dat het elke dag verschillend was. Die maaltijden werden gegeten in verschillende ‘eetkamers’. Aan een lage tafel op de grond zittend (pantoffels uit).

De volgende dag mooi weer, dus op pad: Kamikochi. Anderhalf uur met de bus (maar liefst € 50,00) om daar te komen. Het is daar adembenemend mooi, mede door het uitzicht op de besneeuwde Alpentoppen.

Net als honderden anderen ondernemen we de voettocht langs de rivier, deels over vlonders deels over voetpaden. Lichaam weer losmaken na die slaapmatjes en eten aan die lage tafels. Halverwege steken we de rivier over via een hangbrug en daar zien we een enorme groep aapjes diezelfde brug gebruiken, samen met ons over de brug, of via de touwen onder de brug.

In Takayama waren beren gezien, dus overal waarschuwingsbordjes. In het park stonden overal blikken met een stok eraan. Het is de bedoeling dat passanten daar even flink op rammen, om eventuele beren te verjagen. Velen hadden ook belletjes bij zich die beren uit de buurt zouden houden, vooral wandelaars. Dus ook wij hebben belletjes gekocht, aan de tas gebonden, en al klingelend als een Kerstman rondgelopen…

Op drie kwartier lopen het Hida-dorp, een soort openlucht museum met de oorspronkelijke huizen van de omgeving. Bijzonder zijn de daken, die in de winter vele meters sneeuw moesten kunnen houden. Uiteraard de nodige oude ambachten, waaronder het kweken van de zijderups, wat ze op zolder deden.

Op de terugweg nog een souvenir gekocht in een klein winkeltje met een oud vrouwtje. Ze wilde het een beetje verpakken en zocht een papiertje en zakje. Laatje met papiertjes ging open en ze is minuten lang bezig om het juiste papiertje en zakje te vinden. Vele worden getest, op verschillende manieren. Diagonaal, horizontaal, overdwars, ander zakje, ander papiertje. Uiteindelijk alsnog halfslachtig in een papiertje gevouwen en in een oud zakje gestopt. Daarna afrekenen: ze had geen wisselgeld, dus ze ging even bij de buren wisselen. Ik weet niet waar ze geweest is maar kwam 10 minuten later terug met een zakje nootjes en wisselgeld. We kregen het wisselgeld en een half zakje nootjes mee…

Na Takayama (kregen een foto mee van ons die het hotel had gemaakt) gingen we met de trein naar Tsumago. Een mini dorpje op een uurtje lopen van het station. De baggage hadden we vast naar het volgende hotel gestuurd. De Ryokan in Tsumaga had maar 4 kamers dus lekker kleinschalig. Kabbelend beekje, mini kamertje. Helemaal goed. ‘s Avonds even rongelopen in het sfeervolle dorpje, verlicht met authentieke lantaarns aan de huizen.

Dit is het Japan zoals we dat voorstellen! Prachtig. En ook goede matrasjes! Het kan dus wel, lekker liggen op een futon.

De volgende dag naar Magome gelopen, naar ons volgende verblijf. 2 uur bergop, één uur bergaf. Daarom loopt iedereen hem dus van Magome naar Tsumago, en niet anderom zoals wij…

In Magome is verder weinig te doen dus we besluiten een dagje eerder dan geplanned naar Tokyo te gaan.

Kyoto

De stad van de duizend tempels. Wat doe je in zo’n stad? De beste uitkiezen. Met dank aan Noshida Kitaro, een japanse filosoof waarnaar een pad vernoemd is die hij elke dag naar de universiteit liep. Het twee kilometer lange ‘Philosopher’s path’. Langs een kanaaltje en vooral langs een aantal van de mooiste tempels en tuinen van Kyoto.

Het was nogal regenachtig, dus we namen de bus. Bij elke halte werden we weer toegesproken door de chauffeurs met een grafstem die niet zou misstaan in ‘the Adams Family’, alsof het ons laatste ritje zou worden..

Het gebruik van de bus in de stad is supersimpel, we hebben een soort OV chipkaart en hoeven dus niet allerlei kaartjes te kopen. Wel keurig in de rij bij de halte, en achter instappen, in een veel te volle bus.

Op een van de drukste haltes stonden een tweetal ‘assistenten’. Eén met verrekijker die aankomende bussen spotte en vroeg welke bus je moest hebben. Bij de juiste bus dirigeerde hij je in de rij. De tweede assistent leek als voornaamste taak te hebben om je te motiveren daadwerkelijk in te stappen. In onze ogen vrij overbodig maar zij namen het zeer serieus.

De volgende ochtend de beroemde Gouden tempel bezocht. De bovenste twee verdiepingen zijn verguld. Helaas geen zon, maar zonder zon ook mooi.

Op een kwartiertje lopen van ons verblijf een overdekte markt. Bekend van streetfood, dus dat moesten we testen. Van deegballetjes met inktvis tot sprinkhanen. Alles even lekker!

We hadden deze keer een studio appartementje in plaats van een hotel, super relaxed en van alle gemakken voorzien. Overal bedieningpaneeltjes met Japanse tekens, die als je ze indrukte terug gingen praten… Gelukkig wel een boekje met engelse aanwijzingen waar je vooral niet op moest drukken. Eigen wasmachine is super, en de badkamer was tevens een droger. De ventilatie had een speciale stand die warme droge lucht door de badkamer joeg zodat je was in no-time droog is!

Een dagje de wijk Gion ingeweest, de wijk van de Geishja’s. Oude theehuizen en zowaar nog een paar echte Geisja’s gespot.

De laatste dag naar Nara. Een uurtje met de trein naar een plaatje met 1200 loslopende hertjes. In vroegere tijden waren ze heilig, en nu onlosmakelijk verbonden met Nara en lopen vrij rond in en rond het park en tempels. Ze buigen zelf voor je.

De dag afgesloten met onze favoriete manier van Japans eten: de grillplaat!

NaoShima

Bewust of onbewust komen we elke reis wel op een eiland terecht. NaoShima is deze reis het uitverkoren eiland. Relatief klein, ongeveer 3 bij 10 km. Guesthouse op de hoek van een klein haventje met uitzicht over zee. Dat de bootjes om 4:00 de motoren starten om uit te varen hadden we van te voren niet bedacht en moeten we maar voor lief nemen.

Dit eiland gaat om kunst. Icoon van het eiland zijn een tweetal pompoenen met stippen. Met als gevolg: bussen met stippen, paaltjes met stippen noem maar op….

In een klein dorpje zijn een zestal huizen omgebouwd tot kunstwerken. Sommige traditioneel, sommige vernieuwend. Daarnaast nog enkele geweldige musea, waarbij bij de meeste het museum zelf onderdeel is van het kunstwerk. Ik kan het niet beschrijven, dit moet je ervaren. Perfectionitisch minimalisme? Daarnaast ook buiten ‘in het wild’ veel sculpturen. Het eiland is klein genoeg om al wandelend alles te ervaren.

Kurashiki

Na ons onverwachte uitstapje naar Hiroshima, weer het oorspronkelijke plan opgepakt: Kurashiki. Ligt niet al te ver van Hiroshima, en we stonden rond de middag op het station. Kwartiertje lopen naar het hotel, er stond een groot hotelgebouw dat er veelbelovend uitzag. Ons hotel zat er naast.. een stuk minder mooi.. Vlakbij een kruispunt waar wat vogelgeluiden vandaan komen. Een soort continue achtergrondgelud op onze hotelkamer. Dat blijken geluidjes te zijn voor blinden. Elke richting zijn eigen geluidje. Na twee dagen niet meer uit je hoofd te krijgen..

Het oude hart van Kurashiki wordt gevormd door een gracht van 200 meter, met daarlangs oude oorspronkelijke japanse rijstpakhuizen en kleine straatjes. Erg pittoresk als er geen hordes (vooral Japanse) touristen op af zouden komen. Wel mooi maar tegelijk ook een soort Volendam. Behalve tijdens mijn ochtendrondje voordat de bussen komen:

Verschillende bewoners zijn behoorlijk rijk geworden van de handel in textiel en rijst, en één ervan was een verzamelaar van Europese kunst. Dat is nu een museum die we heben bezocht met indrukwekkende namen als Picasso, El Greco, Gauguin, Monet, Matisse. Onverwacht in Japan.

Tussen alle toeristenshopjes een ‘Uilenbos’. Twee trappen naar boven en dan sta je in een kamer met nepbomen en een stuk of 15 echte uilen die je mag aaien…( ik denk dat ze liever slapen overdag maargoed..)

De Japanners hebben wel een ‘bijzondere’ band met dieren. Dit soort plekken heb je met katten (kittens), puppies en egels. Tegelijk vertroetelen ze hun eigen huisdieren. Hondjes hebben kleedjes aan en worden in een soort kinderwagen vervoerd.

Het is hier ook een perfecte omgeving om je te verkleden en in je outfit op de foto te gaan.

Een gracht kan niet zonder boottocht, en hier is dat de gondel. Niet gehinderd door de korte lengte van 200 meter, varen ze tergend langzaam om er toch nog iets van te maken. Wel verplicht een rijsthoed op.

‘s Avond op zoek naar een restaurant die we zagen op Tripadvisor. Niet te vinden. Adres dubbelchecken en toch maar de schuifdeur opzijgeschoven van het houten huisje op dat adres. Blijkt er zowaar een piepklein restaurantje achter die deur te zitten. Vol natuurlijk, maar we worden twee deuren verder in een soortgelijk restaurant op een krukje gezet en na een kwartiertje opgehaald. Daarna geweldig gegeten. Spiesjes met kip groente en geen idee wat nog meer, van de grill. Smullen!

Tokio – Hiroshima

Japan! Na een tijdje op onze bucketlist te hebben gestaan zijn we er nu. In Tokio aangekomen en na een vlucht en treinreis toe aan een hotelkamer om te chillen. Maar de Japanners zijn strikt en we mogen pas om 15:00 inchecken, dat is over een paar uur. Dan maar baggage achterlaten en de stad in. Ons hotel is vlakbij de oudste tempel van Tokio dus daar gaan even een kijkje nemen. Grote tempel waar veel vrouwen ( en enkele mannen) in kimono rondlopen, speciaal voor het tempel bezoek.

Ondertussen hebben we ook besloten om de volgende dag Tokio te ontvluchten naar Hiroshima. Een vrij pittige orkaan is op komst en Hiroshima ligt ver genoeg om er geen last van te hebben. Op het moment dat ik dit schrijf is het hier een beetje stormachtig en heeft de orkaan Tokio nog niet bereikt.

Onderweg naar Hiroshima de befaamde bullettrein genomen. In Tokio is het als toerist zaak om de spits te vermijden… overvolle metros en treinen.. goed plan.. tot je vroeg in de ochtend naar Hiroshima wil. Inderdaad overvolle metros waar wij met onze backpacks ook in wilden. Met veel dringen en persen erin weten te komen. We hebben die ochtend geen vrienden gemaakt.

Volgens Japanse gewoonte een Bento-box gekocht op het station voor in de trein. Een soort lunchbox op zijn Japans. In de bullettrein gelukkig wel ruime keus uit riante zitplaatsen.

Iedereen kent natuurlijk Hiroshima. De bom…. Een opnieuw opgebouwde stad vol monumenten. Het kasteel en Japanse tuin zijn opnieuw opgebouwd in originele stijl en deze hebben we bezocht.

Links de restanten van het enige overgebleven gebouw in het centrum:

Het uitzicht vanuit ons hotel is ook niet verkeerd

Cartagena – Colombia

Cartagena is een vrij grote stad aan de noordelijke kust van Colombia, aan de Caribische zee. Veel hoogbouw, maar midden tussen de torens is de oude stad behouden, omringd door een oude stadswal, waar nu de kanonnen staan gericht op de nieuwe stad.

De oude stad bestaat uit drie wijken, die naadloos in elkaar over gaan, maar wel elk hun eigen sfeer hebben. Wij zitten in Getsemani, de meest ‘rauwe’ wijk, met veel street-art. Aan het einde van onze straat is het Trinidat-pleintje, wat ‘s avonds bruist van het leven. Continue reading Cartagena – Colombia