Weer terug naar de bewoonde wereld: Alor Setar. Een stad waar weinig te beleven is, voor ons slechts een overstapplaats om de volgende ochtend een vliegtuig te pakken. Om het stof van ons af te wassen een 5-sterren business-hotel genomen die hoog boven de omgeving uittorent.
Nogal uit het centrum en gelukkig zit er een dim sum restaurant op de eerste verdieping. We krijgen een menukaart en een lijstje om het de bestellingen in te vullen. De ober lijkt naar ons lijstje, vervolgens naar ons, en verhuist ons naar een grote tafel. Deze ronde tafel met draaiplateau wordt in korte tijd propvol gezet met dim sum gerechtjes. Vele malen meer als we hadden besteld. Blijkt dat de hapjes niet per stuk maar per ‘portie’ gaan, meestal 2-3 stuks. Gelukkig erg smakelijk en met uitpuilende buiken vroeg slapen, de wekker stond op 5:45 omdat die Maleisische vliegtuigmaatschappijen het nodig vonden om wat van onze geboekte vluchten te annuleren en ons op een vroege vlucht te zetten.
Begin van de middag komen we aan in Kuala Selangor, een niet al te mooi dorpje die vooral bezocht word voor de vele vuurvliegjes die hier te zien zijn, en dus ook voor ons de reden om hierheen te gaan. Het is ‘s avonds gelukkig goed weer, boeken een tourtje met een boot, en het is inderdaad een spectaculair gezicht om de vele vuurvliegjes te zien blinken in de mangrove-oevers van de rivier. Ze geven een knipperend wit licht, en met vele bij elkaar krijg je een soort van kerstsfeertje…
De volgende dag vermaken we ons in een National Park in Kuala Selangor, die net zoals vele van dit soort plekken, nauwelijks onderhouden wordt. Maar ook dat heeft zo zijn charme. Hier zijn verschillende soorten oerwoud en mangrove bossen op een relatief klein oppervlakte te zien. In een uurtje of twee heb je een rondje gedaan. Bij de mangroven zijn enorme hoeveelheden en verschillende soorten modderkruipers aan het poedelen, en als we aankomen schieten vele krabbetjes in hun holen, om daarna weer langzaam tevoorschijn te komen. Mangroven bruisen van het leven!
[youtube width=”600″ height=”400″]https://www.youtube.com/watch?v=gEpdrh_VbgQ[/youtube]
Naast de modderige beestjes hangen hier ook aapjes, spechten, ijsvogels en andere vogels rond.
‘s Avonds zien we de apen de vuilnisbakken rond het hotel plunderen.
[youtube width=”600″ height=”400″]https://www.youtube.com/watch?v=seeZfUJ01yA[/youtube]
De volgende dag lopen we langs de vissershuisjes en bootjes om vervolgens de meest smerige kroepoek te kopen die ik ooit gegeten heb.
We bekijken een vreemde tempel in de vorm van een rots.
Even verderop hangen vissen te drogen.
We maken de wandeling af door te proberen langs een rivier te lopen, maar daar waren inmiddels palmplantages. Niet zo boeiend…
Tijd voor onze laatste bestemming: Kuching.
Voor Kuching moeten we iets meer dan anderhalf uur vliegen omdat het op een ander deel van Maleisie ligt: Het eiland Borneo. De eerste indruk is positief. Groener, landelijker, gemoedelijker.
In het hotel hebben we de ‘suite’ geboekt. Het woord ‘suite’ blijkt nogal relatief. Een ‘suite’ in een backpackershotel is niet meer dan een simple tweepersoonskamer, maar wel de enige kamer met eigen badkamer (op het balkon). De kamer ruikt muf maar is wel grappig gedecoreerd met stenen, schelpen en plastic planten, de douche heeft een ‘open dak’. Bij een flinke bui hoef je de kraan dus niet open te draaien.
De stad Kuching stelt niet veel voor, een rivier deelt de stad in twee, en het meeste gebeurt aan de zuidelijke oever. De stad is vooral een uitvalsbasis voor de vele tourtjes die je in de omgeving kan doen. Daarnaast zijn er gelukkig wel veel en lekkere leuke restaurantjes. Bijvoorbeeld een oude kapperszaak met alle accessoires er nog in, omgebouwd tot restaurant…
We regelen dus meteen een einde-middag-begin-avond vaar-tocht in de wetlands. Mogelijk zien we (zoetwater) dolfijnen, krokodillen en neusapen. Een engelse dame haalt ons op en levert ons af bij de boot van haar man, die Maleisier is. We varen door de prachtige wetlands, met mangrovebossen, richting de zee. Geen dolfijn of krokodil te zien…. Bij het schemeren gaan de neusapen nesten bouwen in de mangroven en daar spotten we er wel een paar. Als het eenmaal donker is zien we nog de ogen van een krokodil glinsteren in de zaklamp.
De volgende dag gaan we met een taxi naar de must-see: het Bako National Park. Je kan er alleen met een boot komen, en met een halfuurtje varen komen we aan. Het water valt inmiddels met bakken uit te lucht. Een wild zwijn trekt zich nergens wat van aan en scharrelt lekker over het strand.
Als het iets droger wordt, beginnen we aan het wandel (klauter) pad over stenen, rotsen en boomwortels tot we aankomen bij een strandje.
Hier liggen wat bootjes die ons graag meenemen om de prachtige riffen te laten zien, om ons vervolgens weer bij het beginpunt af te zetten.
Eenmaal in de boot terug barst de regen pas echt los…heerlijk, een stortdouche met uitzicht!
De volgende dag vliegen we weer naar Kuala Lumpur om ons in een mooi opgezette Pullman 5 sterren hotel voor te bereiden op de reis terug. We kijken terug op een fantastische vakantie.