Daar gaan we dan. Net na middernacht in een aftantse auto op een nog aftantsere weg richting ons hotel. We zijn een paar uur daarvoor geland in Oeganda. In het hotel worden we opgewacht door een forse slaperige vriendelijke vrouw die ons naar onze kamer leidt. Een niet al te groot hokje als aanbouw aan groot huis, ooit bezoekerscentrum van een advocaten kwekerij. Wc onder de trap en drie paar schuifdeuren. Naar keuze een of meerdere: gaas, glas, of tralies.
We delen de kamer met een paar flinke spinnen en andere insecten. Ons welkomcomitee.
De volgende dag openbaart de schoonheid van deze plek: een tuin aan de punt van een schiereiland aan het majestueuze Victoriemeer. Drie kanten uitzicht op het meer met kleine vissersbootjes. En in de tuin tientallen knetterende piepende krijsende, zingende, al dan niet kleurrijke vogels. Oranje, blauwe, Ibissen, Ooievaars, IJvogels. Noem maar op.
Hoe mooi de tuin ook is, we willen meer zien. Met een plaaselijke gids een rondje gelopen en naar het ‘forest’ dat grotendeels al gekapt was. Langs een vervallen hotel, door naar wat aapjes, die zojuist door de plantage eigenaar van zijn landje verjaagt werden… Al met al best leuk rondje om het land te leren kennen.
De volgende dag worden we door onze tourguide/chauffeur waar we de komende weken mee op pad gaan opgepikt. Op weg naar de Bron van de Nijl. Al zijn de discussies nog gaande wat de echte bron is, hebben de Britten lang geleden al bepaalt dat deze in Jinja ligt, waar het Victoriemeer overgaat in de Nijl. Leuk boottochtje gemaakt en een vissersdorpje bezocht. Overal grote zeildoeken met kleine visjes die liggen te drogen met kippen die daar weer kleine garnaaljes tussenuit pikten. Ik weet niet of de kippen ook extra smaak toevoegen.
De britten hebben hier in de koloniale tijd een klein aantal spoorwegen aangelegd, voor de transport van katoen, waarvan de belangrijkste (Lunatic rail) helemaal via Kenia naar de kust loopt. Dit leerden we in het spoorwegmuseum, gevestigd in een oud stationnetje. Het bouwen zelf lieten ze aan Indiërs over, waarvan er velen het helaas niet konden navertellen, mede doordat de leeuwen de arbeiders ook wel een lekker hapje vonden.
Ook de volgende dag in Sipi was educatief, naast een drietal watervallen, werd ons alles bijgebracht over koffie (leuk weetje: je kan thee maken van de schillen van de koffiebesjes). We moesten ons bewijzen door onze eigen koffie te maken. Van boon ontschillen, via branden, malen, naar bakkie koffie. Hoop werk voor een matig bakkie, maar wel leuk om een keer te doen….
Vanaf daar verder naar het noorden. Asfalt maakt plaats voor rode onverharde wegen met kuilen. Bakstenen huizen maken plaats voor lemen huizen en rieten hutten. Kleding wordt traditioneler. Wegen worden leger. Doel voor vandaag: Moroto. In deze buurt leven nog veel stammen, verwand aan de Masai, volgens aloude tradities. Hun enige bezit een doek en een stok. En wat vee. Één van hen heeft het tot gids geschopt en liet ons een dorp/stam zien. Terwijl de kinderen verwonderd naar onze foto’s en poncho’s keken, keken wij verwonderd naar hun dansen. Terug van de markt gaan ze namelijk met een groepje dansen en springen! En hoog springen die mannen! Hoe hoger, hoe meer kans op (meerdere) vrouwen, dus dat motiveert wel.
Onze auto verzakte aldaar, maar met hulp van de mannen daar waren we weer vlot op weg.